Soorten windparken
De geaarde zijn de meest voorkomende vanwege de eenvoudigere installatie. Offshore windturbines, afstammelingen van windmolens, worden op natuurlijke hoogten geïnstalleerd. Bovendien kan de windgenerator van industriële kwaliteit in 10 dagen worden gemonteerd en in gebruik worden genomen. Het verkrijgen van de benodigde vergunningen voor de exploitatie vergt echter veel meer tijd. De krachtigste centrale van dit type staat in Roscoe (Texas, VS) met een totaal vermogen van 780 MW en beslaat een oppervlakte van circa 400 km. m²
Onshore windturbines, geïnstalleerd op korte afstand van de oceaan of de zeekust, worden steeds populairder. Door het temperatuurverschil tussen het land en het wateroppervlak waait er twee keer per dag een stevige bries langs de kust. Overdag wordt de zeebries naar de kust gericht en 's nachts beweegt de bries van de gekoelde kust naar het water.
Net als andere gebieden van alternatief energiegebruik, zoals verlichtingstechnologie, getijdenenergie en geothermische processen, blijft windenergie zich ontwikkelen. Offshore windparken, die zo'n 10 kilometer uit de kust in zee worden gebouwd, zijn veelbelovende oplossingen.Een dergelijke inzet van intrageneratoren vereist geen gebruik van aanzienlijke landbronnen en biedt een hoge efficiëntie dankzij regelmatige en sterke zeewinden. Deze energiecentrales rijzen op de plateaus van de ondiepe zee. Windturbines worden op paalfunderingen geplaatst. Uiteraard is zo'n ontwerp veel duurder dan een traditioneel grondgebonden ontwerp. Het grootste offshore windpark is Midelgründen (Denemarken) met een geïnstalleerd vermogen van 40 MW.
Drijvende windparken openen een nieuwe pagina in de geschiedenis van alternatieve energie. Het eerste grote project van deze soort is in de zomer van 2009 in Noorwegen gerealiseerd. Wat bijvoorbeeld niet gezegd kan worden over zonne-energiecentrales, omdat de verlichtingstechnologie is niet significant veranderd sinds de introductie van de eerste zonnepanelen en het algemene ontwerp van lichtgeneratoren is hetzelfde gebleven.
Het Noorse bedrijf StatoilHydro heeft drijvende windturbines ontworpen voor diep water. In september 2009 werd een demonstratieversie van 2,3 MW onthuld. De 5.300 ton wegende, 65 meter hoge turbine, genaamd Hywind, bevindt zich 10 kilometer voor de zuidwestkust van Noorwegen. De hoogte van de windturbinetoren is 65 meter en het onderwatergedeelte gaat tot een diepte van 100 meter. Ballast wordt gebruikt om de windturbinetoren te stabiliseren en tot de gewenste diepte onder te dompelen. Om vrije drift te voorkomen, is de hele constructie verankerd met drie kabels. In de toekomst verwacht het bedrijf het turbinevermogen te verhogen tot 5 MW door de diameter van de rotor te vergroten.