Thyristorregeling van een inductiemotor in een kooi
Om een asynchrone motor aan te sturen, kunnen thyristors worden gebruikt in combinatie met relais-magneetschakelaars. Thyristors worden gebruikt als vermogenselementen en zijn opgenomen in het statorcircuit, relais-magneetschakelaars zijn opgenomen in het stuurcircuit.
Door thyristors als vermogensschakelaars te gebruiken, is het mogelijk om bij het opstarten een spanning van nul tot de nominale waarde op de stator aan te leggen, om motorstromen en -koppels te beperken, om effectief te remmen of te stappen. Een dergelijk schema wordt getoond in Fig. 1.
Het voedingsgedeelte van de schakeling bestaat uit een groep thyristors VS1 ... VS4, antiparallel geschakeld aan fase A en B. Tussen fase A en B is een kortgesloten thyristor VS5 geschakeld. De schakeling bestaat uit een voedingscircuit (fig. 1, a), een stuurcircuit (Fig. 1, b) en thyristorbesturingseenheid - BU (Fig. 1, c).
Om de motor te starten, wordt de QF-schakelaar ingeschakeld, wordt de «Start» -knop SB1 ingedrukt, waardoor de schakelaars KM1 en KM2 worden ingeschakeld.Thyristor-stuurelektroden VS1 … VS4 worden gevoed met pulsen die 60 ° verschoven zijn ten opzichte van de voedingsspanning. Er wordt een lagere spanning toegepast op de motorstator, wat resulteert in een vermindering van de startstroom en het startkoppel.
Rijst. 1. Thyristorregeling van een inductiemotor met eekhoornkooi
Het openingscontact KM1 verbreekt het relais KV1 met een tijdsvertraging, die wordt bepaald door de weerstand R7 en de condensator C4. De open contacten van het KV1-relais verbinden de overeenkomstige weerstanden in de besturingseenheid en de volledige lijnspanning wordt geleverd aan de stator.
Om te stoppen drukt u op de «Stop»-knop SB2. Het stuurcircuit valt uit, de thyristors VS1 … VS4 worden uitgeschakeld. Dit leidt ertoe dat tijdens de uitschakelperiode het relais KV2 wordt ingeschakeld vanwege de energie die is opgeslagen door de condensator C5 en via zijn contacten de thyristors VS2 en VS5 inschakelt. Door de fasen A en B van de stator loopt een gelijkstroom, die wordt geregeld door de weerstanden R1 en R3. Effectief dynamisch remmen.