Elektrische veiligheid bij de productie van elektrisch lassen

 

Elektrische veiligheidseisen voor lasapparatuur

elektrische veiligheid van elektrisch laswerkElektrische lasinstallatie (lastransformator, unit, omvormer, gelijkrichter) dient te beschikken over een paspoort, gebruiksaanwijzing en een inventarisnummer waaronder deze wordt vastgelegd in het logboek en periodieke keuringen.

Als lasstroombronnen kunnen speciaal hiervoor ontworpen transformatoren, gelijkrichters en gelijkstroomgeneratoren worden gebruikt. Directe voeding van de lasboog vanuit het stroom- (of verlichtings-) distributienetwerk van de werkplaats is niet toegestaan. Lasbronnen kunnen worden aangesloten op elektrische distributienetwerken met een spanning van maximaal 660 V. De belasting van eenfasige lastransformatoren wordt gelijkmatig verdeeld over de afzonderlijke fasen van een driefasig netwerk.

In mobiele elektrische lasinstallaties is het, om ze op het netwerk aan te sluiten, noodzakelijk om te voorzien in blokkeerschakelaars, met uitzondering van de mogelijkheid om de draad aan te sluiten en los te koppelen bij het voeden van de klemmen.

Elektrische lasinstallaties moeten worden aangesloten en losgekoppeld van het elektriciteitsnet en alleen elektriciens mogen deze repareren. Het is lassers verboden deze handelingen uit te voeren. De lengte van de eerste lus tussen het invoerpunt en het mobiele lasapparaat mag niet langer zijn dan 10 m.

Onder spanning staande delen van het lascircuit moeten betrouwbaar geïsoleerd zijn (isolatieweerstand moet minimaal 0,5 MΩ zijn) en beschermd tegen mechanische schade. De isolatieweerstand van de elektrische circuits van de installatie wordt gemeten tijdens routinereparaties in overeenstemming met GOST voor de bediende elektrische lasapparatuur. De voorwaarden voor lopende en grote reparaties aan lasinstallaties worden bepaald door de persoon die verantwoordelijk is voor de elektrische uitrusting van de onderneming, op basis van lokale omstandigheden en de werkwijze, evenals de instructies van de fabrikant. Het apparaat en de startapparatuur moeten minstens één keer per maand worden gecontroleerd en gereinigd. Alle open delen van de lasinstallatie, die onder spanning staan ​​van het net, zijn betrouwbaar omheind.

De isolatieweerstand moet minstens eenmaal per drie maanden worden gecontroleerd, en voor automatisch onderpoederlassen eenmaal per maand. De isolatie moet bestand zijn tegen een spanning van 2 kV gedurende 5 minuten.

De behuizingen van de elektrische lasapparatuur zijn geneutraliseerd (geaard). Voor beschermende aarding (aarding) van de behuizing zijn voedingen uitgerust met speciale bouten verbonden met de geleider van het aardingsapparaat. In dit geval moet elke lasinstallatie direct worden aangesloten op de nulleider (aarde).Het is niet toegestaan ​​om installaties in serie met elkaar te schakelen en voor een groep installaties een gemeenschappelijke nulleider (aarde) te gebruiken. Het niet naleven van deze vereiste kan ertoe leiden dat als de draad die de apparaten in serie verbindt breekt, sommige ervan niet nul blijken te zijn.

 

Elektrische veiligheidsregels voor lassen

Elektrische veiligheidsregels voor lassen

Volgens elektrische veiligheidsregels, voordat u de schakelaar in- en uitschakelt, moet u ervoor zorgen dat het lichaam geaard is en het handvat geïsoleerd is. Bij pech gaat de schakelaar uit Voor aanvang van de werkzaamheden is het noodzakelijk om de overall te regelen; inspecteer de werkplek, controleer de bruikbaarheid van elektrische lasapparatuur, de aanwezigheid van verzegelde elektrische meters; veeg de vloer droog als deze glad blijkt te zijn (gewassen met olie, verf, water); controleer de bruikbaarheid van de kabels, draden en hun verbindingen met de lasmachineblokken. Bij storingen is het verboden om door te gaan met elektrisch lassen. Zorg ervoor dat handen, schoenen en kleding te allen tijde droog blijven.

Aan het einde van het lassen moet de elektrische lasser de lastransformator of generator uitschakelen, de laskabel loskoppelen met een elektrische houder, de draden oprollen en op een speciaal daarvoor bestemde plaats leggen.

Het aansluiten en loskoppelen van het netwerk van elektrische lasinstallaties, evenals het bewaken van de goede staat ervan, dient te worden uitgevoerd door elektrisch personeel met minimaal kwalificatiegroep III.

 

Wat kan worden gebruikt als retourdraad bij elektrisch lassen

Wat kan worden gebruikt als retourdraad bij elektrisch lassen

Flexibele draden kunnen worden gebruikt als retourdraad die het werkstuk verbindt met de lasstroombron, evenals, waar mogelijk, stalen staven van elk profiel met een voldoende doorsnede. De retourdraad moet op dezelfde manier worden geïsoleerd als degene die is aangesloten op de elektrische houder. Het gebruik van metalen constructieconstructies van gebouwen, communicatie en niet-gelaste technologische apparatuur als retourgeleider van het aardingsnetwerk is verboden.

De afzonderlijke elementen die als retourdraad worden gebruikt, zijn zorgvuldig met elkaar verbonden (door lassen of met behulp van bouten, klemmen of klemmen). In installaties voor elektrisch booglassen indien nodig (bijvoorbeeld bij het maken van rondnaden) is het toegestaan ​​om de retourdraad door middel van een sleepcontact aan te sluiten op het te lassen onderdeel.

Kenmerken van elektrisch lassen in bijzonder gevaarlijke omstandigheden

Bij het lassen in metalen constructies, ketels, tanks, evenals buiteninstallaties (na regen en sneeuw), moet de lasser naast werkkleding ook diëlektrische handschoenen, overschoenen en een tapijt gebruiken. Bij het werken in gesloten containers dient u tevens een rubberen helm te dragen. In dit geval is het gebruik van metalen schilden verboden.

Het werk in gesloten containers wordt uitgevoerd door minimaal twee personen, van wie er één een kwalificatiegroep van minimaal III moet hebben en zich buiten het te lassen vat bevindt om toezicht te houden op de veilige uitvoering van het werk door de lasser. Een elektrische lasser die in de tank werkt, is uitgerust met een veiligheidsgordel met een touw, waarvan het uiteinde bij de tweede persoon buiten moet zijn.

 

Kenmerken van elektrisch lassen in bijzonder gevaarlijke omstandigheden

Beperking van de nullastspanning van de lastransformator

Alle elektrische lasinstallaties voor handmatig booglassen met wisselstroom, bedoeld voor lassen in bijzonder gevaarlijke omstandigheden (bijvoorbeeld in metalen containers, in putten, tunnels, tijdens normaal bedrijf in ruimtes met verhoogd gevaar, enz.) moeten zijn uitgerust met een spanningsbegrenzer inactieve apparaten tot 12 V met effectieve actie met tijdvertraging niet meer dan 1 s.

We raden u aan om te lezen:

Waarom is elektrische stroom gevaarlijk?