Werking van RU-rails en isolatoren

Werking van RU-rails en isolatorenWerking van RU-banden. De belangrijkste taak van de werking van RU-banden is het bewaken van hun toestand en verwarming.

Bij het bedienen van de rails wordt speciale aandacht besteed aan de boutcontactverbindingen van de RU-rails met elkaar en met de klemmen van de apparaten. Deze aansluitingen moeten aan de volgende basiseisen voldoen:

  • de stroomdichtheid in de contactaansluiting van de rails mag niet hoger zijn dan 0,3 A / mm2 voor koper, 0,16 A / mm2 voor aluminium en 0,075 A / mm2 voor staal;
  • de spanningsval in de contactaansluiting mag niet meer dan 20% hoger zijn dan de waarde van de spanningsval voor het gehele busgedeelte van dezelfde lengte;
  • de contactweerstand bij een bandtemperatuur van 70°C mag niet meer dan 20% hoger zijn dan de weerstand van het gehele noppengedeelte gelijk aan de lengte van het contactgewricht bij dezelfde temperatuur.

Weerstand in de geboute contactverbinding (Rcon) wordt grofweg bepaald door de uitdrukking n

waarbij n — aantal bouten; E — aanhaalkracht bout, kg; k — coëfficiënt gelijk aan 1,2 voor koper, 10 voor aluminium en 75 voor staal.

De verwarmingstemperatuur van de bandcontactverbinding onder normale omstandigheden en bedrijfsstromen mag niet hoger zijn dan de temperatuur van het gehele busgedeelte op een afstand van 1,5-2 m van het aansluitpunt. Controle verwarming temperatuur gedaan door gekleurde indicatoren, vallende wijzers of thermische kaarsen.

Het controleren van de opwarming van contactverbindingen dient tijdens piekuren te gebeuren. De aanhaalkracht van de contactbouten van de band moet zorgen voor de genormaliseerde waarden van overgangsweerstand en contactstabiliteit. Bouten worden vastgedraaid met een speciale sleutel met instelbare kracht (koppel) of een sleutel, maar met behulp van een dynamometer.

Bij het aandraaien van bouten en moeren met gewone (sleutels, verstelbare etc.) sleutels is het gebruik van een hefboom niet toegestaan. De dichtheid van de banden in het contactgewricht wordt gecontroleerd met een sonde (10X0,05 mm), die niet meer dan 6 mm tussen de contactvlakken van de banden mag komen. Gemonteerd en aangesloten RU-banden moet de door PUE geleverde fasekleuren hebben.

Werking van RU-isolatoren. Steun- en mouwisolatoren met één element van RU worden periodiek onderworpen aan netfrequentiespanningstests, waarvan de waarden in de tabel staan. 1.

Opmerking. Isolatoren met meerdere elementen worden getest door gedurende 1 minuut een spanning van 50 kVeff op de voedingsfrequentie op elk isolatorelement aan te leggen.

We raden u aan om te lezen:

Waarom is elektrische stroom gevaarlijk?